Plenair Kroon bij behandeling Pakket Belastingplan 2026



Verslag van de vergadering van 15 december 2025 (2025/2026 nr. 12)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 21.19 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kroon i (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Nu ik als laatste aan de beurt ben, is mijn eerste reflectie: als ik al uw bijdragen in ChatGPT had gedrukt en had gevraagd "geef mij een samenvatting van dit debat", komt dat ongeveer uit op mijn spreektekst. Dat maakt deze bijdrage dus een goede samenvatting. Ik draag die graag aan u voor! Ik heb vandaag veel eensgezindheid gezien en ik hoop daarom dat u zich een beetje herkent.

Ik begin met een brede reflectie op het uitgavenpatroon van de overheid. Daarna kom ik met een reflectie op het belastingsysteem en de manier waarop we daarmee omgaan. Dan heb ik vervolgens nog een aantal specifieke onderwerpen, die u vandaag ook al eerder langs hebt horen komen. Ik sluit ten slotte af met een reflectie op het onderwerp "belastingrente".

Voorzitter. De overheidsinkomsten uit belastingen en premies zijn volgens het CBS tussen begin 2020 en eind 2025 gestegen van circa 260 miljard naar, let wel, 450 miljard op jaarbasis. Dat is een stijging van 66,7% in vijf jaar. Twee. In die periode nam het begrotingssaldo af van een positief saldo van 1,3% naar een negatief saldo van 1,4% van het bbp. Mind you! Weliswaar neemt onze schuld in verhouding tot het bbp af van 48% naar 42%, maar u kunt zich voorstellen dat het grootste deel van deze afname voor rekening komt van de inflatie, want we hadden in deze periode 24% inflatie. We kunnen er lang of kort over praten en dat doen we in de debatten over koopkracht en belastingdruk, waarin partijen elkaar tot op de laatste komma of tot op €0,78 bevechten, maar de korte versie is dat de afgelopen vijf jaar, gecorrigeerd voor inflatie, 40% meer belastingen en premies geheven werden. De overheid lijkt wel een rupsje-nooit-genoeg als ik naar de partij van meneer Martens kijk of Brigitte Hansen als ik naar onze eigen partij kijk.

De voorzitter:

Meneer Martens.

De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):

Het is slechts toeval dat net mijn naam genoemd werd, want ik wilde een vraag stellen. De heer Kroon beschrijft inderdaad een enorme stijging van de overheidsuitgaven. Het zal misschien tot verbazing leiden, maar ik ben het ergens wel met hem eens dat dat opmerkelijk is. Deelt de heer Kroon dan op zijn beurt mijn conclusie dat het kabinet-Schoof I een enorm gat in de hand heeft gehad?

De heer Kroon (BBB):

Eén. U verwacht dus nog een Schoof II, want anders had u het geen Schoof I genoemd. Twee. Het kabinet-Schoof kan toch niet over deze vijf jaar deze impact gehad hebben? Het is toch zeker gewoon het resultaat van de kabinetten daarvoor, Rutte II, Rutte III en Rutte IV?

De voorzitter:

De heer Kroon vervolgt zijn betoog.

De heer Kroon (BBB):

Voorzitter. Dit is gebeurd ondanks waarschuwingen van de Algemene Rekenkamer over de doelmatigheid van onze overheidsuitgaven en de almaar uitdijende groep ambtenaren en ingeleende adviseurs, de spendeerdrift van kabinetten in compensatieregelingen voor slecht overheidsbeleid en de subsidiewaterval voor allerlei wensbeleid, waar je met zogenaamd goed fatsoen niet tegen kan zijn. We willen natuurlijk allemaal een betere wereld en niets is makkelijker dan die af te kopen met rijksbeleid en subsidieprogramma's. Maar helaas, de maakbaarheid van de samenleving is beperkt en meer afhankelijk van de daadwerkelijke participatie van mensen zelf dan van de hoeveelheid geld die we er met mekaar heen smijten.

Voorzitter. Ondertussen is ons Belastingplan een lappendeken van opportunistische regelingen. De belastingdruk op bijna alles waar je belasting op kunt heffen, is zo hoog dat aanvullende heffingen niet meer effectief zijn of maatschappelijk onaanvaardbaar zijn. We hebben vandaag de voorbeelden gehoord. We drijven de toeristen het land uit met de btw op logies. We hebben vandaag al een paar keer gehoord dat tabak, alcohol en brandstof in het buitenland gekocht worden. En in ons eigen land zijn auto's ook niet meer betaalbaar. De marginale lastendruk voor kleinverdieners blijft torenhoog, ondernemers hebben een hogere belastingdruk dan mensen in loondienst en de belastingdruk op vermogen ligt bijna boven het rendement op vermogen. Het verhogen van belastingen is dus eigenlijk geen optie meer. Dat verklaart ook de verhitte discussies vandaag en de oplopende complexiteit van belastingplannen. Er is een grens aan wat redelijkerwijs haalbaar en hefbaar is.

Voorzitter. De consumptieve uitgaven van de overheid moeten dus structureel omlaag. Dat kan alleen maar door het afschaffen van ondoelmatig beleid en met minder nieuwe regels, dus ook minder ambtenaren en minder adviseurs. Onze effectiviteit moet omhoog. Dat vraagt om meer focus, meer pragmatisme en een efficiënte uitvoering. Wanneer burgers het idee hebben dat hun belastinggeld wordt verspild door de overheid, heeft dat een negatieve impact op de belastingmoraal. Dat maakt doelmatig beleid dus noodzaak.

Ook in het fiscale stelsel zouden weerbaarheid en zelfredzaamheid van de samenleving centraal moeten staan, niet een immer zorgende overheid, ook in het sociaal domein en in de gezondheidszorg. Ook dit Belastingplan stimuleert de eigen weerbaarheid van burgers onvoldoende. Daarnaast moet de maatschappij zich gaan realiseren dat we niet allemaal parttime kunnen gaan werken en tegelijkertijd ons arbeidspotentieel en de welvaart kunnen behouden. Het fiscale stelsel zou een hogere participatie moeten belonen. Ik heb vandaag goed geluisterd naar meneer Schalk, met respect voor de mensen die dat niet kunnen.

Voorzitter. De financiële last van de overheid moet drastisch terug om, zoals Peter Wennink eerder deze week rapporteerde, meer te kunnen investeren in de toekomst, zodat we ook de toekomstige lasten van onze samenleving kunnen blijven betalen. Wat de BBB-fractie betreft neemt de regering een voorbeeld aan de nieuwe president van De Nederlandsche Bank, die zelfstandig aangeeft dat de kostenbasis van DNB ten minste 10% naar beneden moet. Wellicht biedt ook de inzet van ChatGPT — ik noemde het al even — een mogelijkheid om dat soort besparingen te realiseren. Steeds meer antwoorden uit schriftelijke rondes in deze Kamer kennen ook het karakter daarvan.

Voorzitter. Een belasting- en heffingensysteem zou een geïntegreerde set van maatregelen moeten zijn die balans brengt in de economie en samenleving, die ervoor zorgt dat inkomens zich in redelijke mate tot elkaar verhouden en die een evenwichtige lastenverdeling brengt, en die anderzijds ervoor zorgt dat de veroorzakers van maatschappelijke kosten ook de maatschappelijke lasten dragen. Het systeem zou beheersbaar en voorspelbaar moeten zijn voor zowel de belastingbetaler als de belastinginner. Maar het Belastingplan zoals we dat vandaag bespreken, vergroot de schakering van de lappendeken en brengt nog meer complexiteit. En weer is een deel van het Belastingplan een reparatie van een reparatie van een reparatie van ondoordachte belastingmaatregelen en dekkingsbegrotingen uit het verleden. Het onderzoek Verantwoord belasten van de Algemene Rekenkamer — meneer Holterhues, daar zit hij, refereerde daar vandaag al eerder aan — laat duidelijk zien dat dit kabinet niet in control is als het gaat om het belastingsysteem. De voorspelbaarheid en de effectiviteit van belastingmaatregelen blijken beperkt en het ontbreekt aan adequate monitoring. Onze fractie komt tot de conclusie dat dit zijn oorsprong vindt in zowel het ad-hockarakter van de belastingregelgeving als het gebrekkige gebruik van heffings- en inningsdata. Mijn fractie kijkt uit naar een urgent verbeterplan. Wij overwegen de motie van de heer Holterhues hierover te ondersteunen.

Dan naar de inhoud, voorzitter: arbeid en inkomen. De werkelijkheid is weerbarstig. Werken moet lonen is het credo, maar ook dit Belastingplan zorgt niet dat er echte stappen worden gezet in het reduceren van de armoedeval of afhankelijkheden van toeslagen. Sterker nog, dit plan versterkt de armoedeval en de afhankelijkheid van toeslagen voor velen. Onze vraag aan de staatssecretaris is waarom het kabinet dit moment niet gekozen heeft om dat gat te verkleinen in plaats van te vergroten.

Voorzitter. De modellen van de verschillende instrumenten zijn zo complex geworden dat we als volksvertegenwoordigers elkaar vliegen afvangen over fictieve waarden binnen het koopkrachtdomein. Een burger heeft geen gevoel bij 0,93% koopkracht- of inflatiecorrectie of de arbeidskorting. Een burger denkt in termen van honderden euro's per maand en wellicht het deel van het bruto loon dat hij netto overhoudt, niet in termen van een paar tientjes per jaar, zoals in de schriftelijke voorbereiding voorbijkwam. Is er binnen het ministerie iets van een minimumimpact- of proportionaliteitstoets bij maatregelen? Worden maatregelen ook ontraden vanwege de geringe opbrengst voor de individuele burger versus de kosten van implementatie van die maatregelen? Aanvullend: ook dit Belastingplan zorgt er niet voor dat burgers meer gaan ondernemen, terwijl de ondernemers uiteindelijk het risico nemen en de kurk zijn waar deze maatschappij op drijft. Herkent de staatssecretaris deze situatie en onderkent hij dat dit plan een ontwikkeling naar meer ondernemerschap in de weg staat?

Voorzitter. Wat de BBB betreft kunnen we op het gebied van mobiliteit de burgers en bedrijven zelf de sleutel tot verduurzaming in handen geven. Elektrische mobiliteit nog meer fiscaal stimuleren is niet langer nodig nu de prijs van elektrisch aangedreven kilometers op een vergelijkbaar of zelfs lager niveau ligt als de prijs van fossiel aangedreven kilometers. In dat kader is de BBB-fractie van mening dat de pseudo-eindheffing een overbodige en ongewenste maatregel is.

Nog een ongewenste maatregel, die vanavond al tien keer is genoemd: de youngtimerregeling uit het amendement-Grinwis. Ten eerste. De Kamer, die dit amendement goedgekeurd heeft, had zichzelf de opdracht gegeven terughoudend te zijn met ingrijpende maatregelen in het Belastingplan. Nu lijkt deze maatregel met een dekking van 54 miljoen misschien niet ingrijpend, maar de impact van de lastenverzwaring wordt door de staatssecretaris fors onderschat. Het zou een lastenverzwaring van honderden miljoenen euro's kunnen zijn voor de betrokken burgers en bedrijven en een vervijfvoudiging van de mobiliteitslasten betekenen. Daarmee kom ik op het tweede bezwaar: de onzekerheid over de impact van deze maatregel en de dekking die beoogd werd. De cijfers van het ministerie en die van de autobranche liggen ver uiteen, maar wie de uitgangspunten van het ministerie goed bekijkt, komt tot de conclusie dat de impact voor de burgers fors wordt onderschat.

Ter referentie. Iemand had het over een Ford Focus van €37.000. Nou, ik kan u vertellen dat je een Ford Focus niet in een bijtellingsregeling doet. Een rekenvoorbeeld. Laten we zeggen een BMW 5 stationwagen uit 2010 met een cataloguswaarde van destijds €80.000 die nu ongeveer €7.000 waard is, maar nog prima tien jaar mee kan. Dat is een auto voor een zzp'er, een snackbarhouder, een campingeigenaar. Die gaat met deze regeling in de bijtelling volgend jaar €9.000 meer per jaar kosten. Dat is €740 per maand. Het ministerie schrijft dat deze verzwaring teniet gedaan kan worden door de auto naar privé over te brengen, maar dat is natuurlijk een beetje een schoffering van de werkelijkheid. Daarmee vervalt de bijtelling inderdaad en moet de ondernemer voor een belastingvrije vergoeding van €0,23 per kilometer die auto gaan rijden. Dat is dus een verplaatsing van die €700 van de bijtelling naar het huishoudboekje van die ondernemer.

Voorzitter. Zo wordt de dekking ook nog eens hoger dan geraamd — vanwege de hogere vennootschapsbelasting in de onderneming. Dus wordt de last verplaatst naar het huishoudboekje en wordt de dekking vergroot via de vennootschapsbelasting. Het niet meerekenen van tweede- en derde-orde-effecten is een voorbeeld van struisvogelgedrag. U weet wel, zo'n dier dat zijn kop in het zand steekt.

De voorzitter:

Het lijkt mij een moment voor een interruptie van de heer Schalk.

De heer Schalk i (SGP):

Er zijn best veel mensen die een Ford — hoe heette dat ding ook alweer? — rijden. Die bedragen waren veel kleiner, maar uiteindelijk vergelijkbaar in de extra kosten. Dus laten we proberen om niet te bagatelliseren om wat voor soort auto het gaat; het gaat om het probleem. Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd wat de oplossing is die de heer Kroon zo meteen gaat voorstellen. En natuurlijk: de vraag aan de staatssecretaris om dit probleem te tackelen. Dat hele probleem rond die amendementen die zomaar in het wilde weg waren ingediend, heeft hij daar ook een visie op?

De heer Kroon (BBB):

Dank aan de heer Schalk voor de vraag. Ik ga u straks uitgebreid toelichten hoe ik denk dat de staatssecretaris ons en de maatschappij kan helpen met die youngtimerregeling. En op uw vraag over die amendementen: het is niet de eerste keer. Bij het vorige belastingplan hadden we ook amendementen die het plan aantastten. We hebben regelmatig wetten die voorbijkomen. Ik verwijs ook naar de stemverklaring die wij twee weken geleden deden in het kader van de Fiscale verzamelwet, waar een amendementje in gefietst was. Tja, als de Tweede Kamer echt denkt dat opportunistische amendementen in een wetje drukken goed is voor het vertrouwen van de burgers, dan zijn ze op de verkeerde weg. Ik denk ook dat dat de betrouwbaarheid van het staatsbestel niet ten goede komt. Het is een quick win met een long-term loss, in het Engels uitgedrukt. Ik denk dat we ons daarin moeten beheersen. En als we dat niet kunnen doen uit vrije wil, dan hebben we twee keuzes: dan moeten we óf regels verzinnen die daar beperkend op zijn óf we moeten zorgen dat de toetser van dit land — en dan kijken we toch even naar deze Kamer — het instrumentarium krijgt om daar ook iets aan te doen. Dat kunnen dus, zoals in het vorige debatje dat u hierover had, of regels zijn van timing, of een rol voor ons. Ik denk dat ik namens deze Kamer spreek als ik zeg dat wij staan voor zorgvuldige wetgeving. Misschien moeten amendementen maar verplicht langs de Raad van State, of misschien moeten wij het recht krijgen om een amendement uit een wet te halen. Ik zou eigenlijk deze Kamer willen oproepen — en dat zou ik ook in een motie willen doen, als deze Kamer denkt dat dat verstandig is, morgen — om daar met elkaar het gesprek over te voeren. Niet partijdig, niet langs de assen van onze partijlijnen, maar door elkaar heen, zoals we hier zitten. Dus daar dan een gesprek over voeren en kijken of we met een advies naar het kabinet kunnen komen over hoe we dit soort parlementaire blunders kunnen voorkomen.

De voorzitter:

De heer Schalk met een vervolgvraag.

De heer Schalk (SGP):

Ja, dank u wel, voorzitter, en die zal dan vooral gaan over die amendementen over die Ford Focus, zal ik maar zeggen. Ik haal daar de focus dan even vanaf. Ik heb inderdaad tijdens een eerder interruptiedebatje met de heer Kroon al een paar opties genoemd. Hij noemde er net ook twee, waarvan de ene kan en de andere niet — maar dat doet er even niet toe. Ik ben het heel erg met hem eens dat we op de een of andere manier moeten zoeken naar oplossingen. Maar ik ben in mijn eerste termijn vergeten om aan de staatssecretaris te vragen om ook even mee te denken, dus of die misschien ideeën heeft. Dus via deze route zou ik eigenlijk aan de heer Kroon willen vragen of hij aan de staatssecretaris wil vragen om ook met suggesties te komen.

De voorzitter:

Ik vermoed dat de heer Kroon dit "een freerider" zal noemen. De heer Kroon kan zijn betoog vervolgen.

De heer Kroon (BBB):

Ja. Meneer Schalk, ik ken de staatssecretaris persoonlijk vrij goed en ik denk dat die het wel op prijs stelt dat ik de vraag die u aan mij stelde, bij dezen aan hem voorleg, zonder hem opnieuw te formuleren. Ik ben ook nieuwsgierig naar zijn antwoord.

Ik ga nog even door over de youngtimerregeling, want ik heb een derde bezwaar tegen die regeling: de enorm abrupte inwerkingtreding van deze regeling. In de schriftelijke beantwoording beaamt de minister zelf na vragen over de toepasselijkheid van aanwijzing 4.45 dat een abrupte implementatie spanning geeft met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Nou, als een bewindspersoon dat zelf al aangeeft, dan is er denk ik ruimte om daar iets aan te doen. In de voorbereiding van dit debat heb ik met velen van u hier al over gesproken, dus ik heb mijn eigen motieteksten vandaag al een paar keer in andere bewoordingen voorbij horen komen. Maar ik zal ze in een vragende zin in dit stuk van het debat toch voorleggen. Gezien de onzekerheid over de impact van deze maatregel vraag ik de staatssecretaris of hij bereid is en kan toezeggen de impact en de dekkingsberekeningen te laten certificeren en valideren.

Twee. Kan de staatssecretaris toezeggen dat, indien daadwerkelijk blijkt dat de impact op burgers en bedrijven groter is dan verwacht en/of de meeropbrengst groter is dan geraamd, het exces van deze impact wordt gestuit en de groter geraamde meeropbrengst via herstelwetgeving teruggeploegd gaat worden naar de groep burgers die het betreft? En kan hij toezeggen dit laatste bijvoorbeeld bij een tariefsaanpassing of een overgangsregeling, uiterlijk in te richten in het Belastingplan 2027? Nou is dat nog een hele tijd hiervandaan, dus ik wil de staatssecretaris ook vragen of hij kan toezeggen dat de ingangsdatum van de voorliggende wet verlegd kan worden naar 1 januari 2027, zowel voor de heffing als voor de verhoging van de ouderdomsjaren, zodat bedrijven en burgers een redelijke termijn hebben om zich voor te bereiden op de impact van de maatregel en er iets van overgangsrecht mogelijk is.

Voorzitter. Het instrument van een goedkeurend beleidsbesluit heeft normaal gesproken niet de voorkeur van onze fractie. De heer Van Rooijen heeft daar samen met mij een oproep over gedaan. Maar deze situatie lijkt juist passend voor een maatregel van deze orde. Het heeft vanzelfsprekend de voorkeur dat wij hierop een toezegging ontvangen. De motie circuleerde al en als het nodig is gaan we die morgen indienen.

Voorzitter. Een overheid zou burgers moeten aanmoedigen om financieel weerbaar te zijn, zo weerbaar dat een burger een jaar zonder inkomen kan of in staat is om bijvoorbeeld structurele verbeteringen aan de woning uit eigen middelen te betalen en/of te sparen voor de studie van een kind. Het heffen van belasting op het rendement van een dergelijk spaarpotje is eigenlijk gewoon een straf voor mensen die zelf verantwoordelijkheid willen dragen. Wat de behandeling van vermogen betreft is de BBB-fractie blij met het aangenomen amendement van Grinwis om de heffingsvrije voet niet te verlagen. We zijn, meneer Van Rooijen, wat ongelukkig met de dekking. Verder is de BBB-fractie ten aanzien van de belasting van vermogen van mening dat het heffingsvrije vermogen wel een beetje hoger mag liggen.

Mevrouw Visseren-Hamakers i (Fractie-Visseren-Hamakers):

Ik wil nog even terug naar het vorige onderwerp van de heer Kroon. De heer Kroon komt met een oplossing voor de kostenkant van de maatregel, maar niet met een oplossing voor datgene waarvoor de verschuiving in de begroting was bedoeld, namelijk het ondersteunen van elektrisch rijden. Heeft de heer Kroon daar ook een oplossing voor? Want ik zou er niet voor zijn om het doel van de maatregel ook met een jaar uit te stellen of af te schaffen.

De heer Kroon (BBB):

Volgens mij is de opbrengst van deze maatregel in 2027 nihil. Dat geldt pas op langere termijn. Voor volgend jaar is er dus geen enkel dekkingsprobleem. Je kunt het dus een jaar uitstellen zonder dat het pijn doet. Als je het een jaar uitstelt en met adequate regelingen komt, kun je rustig een regeling maken die 54 miljoen oplevert en die de burgers niet zo'n pijn hoeft te doen. Ik ben graag bereid om daarover mee te denken, maar dat past niet in het kader van deze voordracht.

De voorzitter:

Mevrouw Visseren, een vervolgvraag.

Mevrouw Visseren-Hamakers (Fractie-Visseren-Hamakers):

Ja, laten we daar samen over nadenken. Het doel van die maatregel is namelijk belangrijk. Hoe kunnen we de zorgen van de heer Kroon wegnemen, maar niet het doel van de maatregel samen met het badwater weggooien?

De voorzitter:

Kind en badwater. De heer Kroon.

De heer Kroon (BBB):

Daarop kunnen we elkaar de hand schudden. Het doel van de maatregel is voor een deel belastingheffing en voor een deel het vergroenen van het wagenpark. Maar op deze manier gaat deze maatregel juist voor dat laatste heel weinig helpen. Dan stel ik voor dat we die regeling, als die dan toch herbezien wordt, zodanig inrichten dat we youngtimers in de e-sfeer krijgen en elektrische voertuigen na vijf jaar in Nederland ook een tweede kans geven. Dan helpen we én de duurzaamheid een handje én houden we tegelijkertijd een betaalbaar autopark voor ondernemers die zich geen nieuw wagenpark kunnen veroorloven.

De voorzitter:

Tot slot mevrouw Visseren.

Mevrouw Visseren-Hamakers (Fractie-Visseren-Hamakers):

De Partij voor de Dieren is er niet voor om oude auto's te laten rijden, maar ik denk graag mee aan oplossingen om wetgeving die wellicht niet heel handig tot stand is gekomen, een nette weg te laten vervolgen.

De voorzitter:

Dat klinkt als een aanbod. De heer Martens met een interruptie.

De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

Voordat wij op dit punt kwamen, zei de heer Kroon iets over huishoudens en over het normale mensen in staat stellen om een bepaalde financiële buffer op te bouwen. Dat klinkt mij als muziek in de oren. Ik wil daarover een vervolgvraag stellen. In mijn betoog ben ik daar diep op ingegaan en heb ik een richting aangegeven voor het kunnen financieren daarvan. Ik wil de heer Kroon iets scherper diezelfde vraag stellen, want ik hoor dat het antwoord in de richting gaat van "we moeten bezuinigen om dat mogelijk te maken". Maar er komen ook enorme defensie-uitgaven op ons af. Hoe reëel is het om dat zo te doen? Als het niet lukt, hoe zorgen we dan dat werkende mensen zo veel minder inkomstenbelasting betalen dat ze buffers kunnen bouwen, zoals de heer Kroon zegt?

De heer Kroon (BBB):

Ik dank u voor uw vraag. Ik ben blij dat we het erover eens zijn dat we de eigen verantwoordelijkheid en weerbaarheid van mensen moeten ondersteunen en dat een aanzienlijk persoonlijk spaarpotje daar onderdeel van kan zijn. Als we dat wat hoger zouden maken, zouden we ook minder sociale lasten kunnen hebben. De kost gaat voor de baat uit, ook in dit geval, en dan kom ik bij het begin van mijn betoog uit. Laten we als overheid nou eerst eens 20% minder uitgeven aan dingen waarvan je je moet afvragen of die nou zo veel moeten kosten. 20% minder uitgeven is ongeveer 80 miljard en daarmee kun je heel veel doen aan de kant van de inkomstenbelasting.

De heer Martens (GroenLinks-PvdA):

20% minder uitgeven klinkt als een plan, maar het is in feite nog geen plan. In welke hoek zoeken we dat dan concreet? Of overvraag ik de heer Kroon dan op dit moment?

De voorzitter:

De heer Kroon gaat hier beknopt op reageren.

De heer Kroon (BBB):

Ik zou zeggen: kijk om u heen en verwonder u. En vraagt u zich, bij alles wat u in dienst van deze overheid doet, af of u dat op een simpelere manier kan doen, bijvoorbeeld door niet met drie maar met één ondersteunende griffiemedewerker naar een conferentie te gaan, om maar eens wat te noemen.

De voorzitter:

Mevrouw Visseren, u wilt nog een interruptie na de vorige interruptie?

Mevrouw Visseren-Hamakers (Fractie-Visseren-Hamakers):

Mag dat, voorzitter?

De voorzitter:

Als u het bij één vraag kunt houden, gaan we dat doen.

Mevrouw Visseren-Hamakers (Fractie-Visseren-Hamakers):

Als de heer Kroon de overheidsuitgaven wil verminderen, zou hij dan mijn voorstel ondersteunen om te stoppen met fossiele subsidies, niet te investeren in kernenergie en te stoppen met brandstofaccijns?

De heer Kroon (BBB):

Dan gaan we de Algemene Financiële Beschouwingen overdoen en dit lijkt me daarvoor niet de plek. We gaan het dan ook over definitie hebben, want ik vind het vrijstellen van een heffing nog wat anders dan een subsidie. Dit lijkt me niet het podium om dit te bespreken, maar ik wil daarover best met u van gedachten wisselen.

De voorzitter:

Dan mag de heer Kroon zijn betoog vervolgen.

De heer Kroon (BBB):

De forfaitaire heffing op vermogen blijft onze fractie een doorn in het oog. De implementatie van een heffing op werkelijk gerealiseerd rendement kan op onze instemming steunen. "Werkelijk gerealiseerd" betekent wat ons betreft dat ook de aftrekposten daarvoor in aanmerking genomen moeten kunnen worden. Dat is op dit moment onvoldoende zo. De voorbeelden van vastgoed zijn al genoemd vandaag. Wij zeggen op dit moment "met vastgoed boer je achteruit". De consequenties van dit beleid zijn helder. Er is zowel voor gezinnen als voor studenten geen betaalbare behuizing in de grote steden meer te verkrijgen. Vastgoedobjecten worden massaal uitgepond. Het is wellicht goed voor de vermogende starters op de woningmarkt, maar slecht nieuws voor alle jonge stellen die voor het eerst willen samenwonen in een huurwoning of voor studenten in de steden. Herkent het kabinet dat, als gevolg van de gewijzigde fiscale behandeling van verhuurd vastgoed, veel particulier gehouden vastgoed wordt uitgepond en dat dit onwenselijk is voor een gezonde huurmarkt? Deelt de staatssecretaris de visie van de BBB-fractie dat in een toekomstig belastingstelsel bij de belasting van inkomsten uit vermogen, ook de kosten die gemaakt worden in het kader van die inkomsten, in aftrek mogen worden gebracht?

Een heel ander onderwerp is de zuiveldefinitie. Bij het dossier over bijzondere verbruiksbelasting heeft het kabinet zich in zijn belastinghonger verslikt en zich ook niet beperkt tot gezond boerenverstand. Het spreekt voor zich dat onbewerkte producten en producten zonder toevoegingen, ook zonder suikers, beter voor de gezondheid zijn dan al die andere producten. Het is natuurlijk zo dat de voedingsmiddelenindustrie — ik heb er jaren in gewerkt — graag haar marge optimaliseert met de intentie om meer te verkopen, of de kosten te verlagen. Dus worden bewerkingen uitgevoerd of samenstellingen aangepast. Die voedingsmiddelenindustrie wordt niet afgerekend op gezondheid, maar op rendement. Zo is soja- of havermelk niet gezonder dan melk, integendeel, maar je kunt er wel veel meer geld mee verdienen. Is de staatssecretaris het met ons eens dat de laagste kostprijs ook een goede incentive is om koopgedrag te stimuleren en dat vanuit dit perspectief zelfs het afzien van btw op primaire producten de meest effectieve manier is om gezonde voeding te stimuleren?

De BBB-fractie complimenteert de staatsecretaris met de aanpassingen in de erfbelasting. Met deze aanpassingen komt de uitvoeringspraktijk weer binnen de menselijke maat en komt de slogan "leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker" tot zijn recht, moet ik zeggen. Dat doet het ook met het fiscaal inzagerecht. We zijn blij met de aanpassingen die het kabinet voorstelt. Wat de BBB-fractie betreft had die wet ook van toepassing mogen zijn op de decentrale overheden, waar men een lappendeken van regelingen, systemen en praktijken heeft. De huidige staat van de technologie zou ons toch in staat moeten stellen om een landelijk dekkende infrastructuur aan te leggen? We vinden echter dat het fiscaal inzagerecht gedurende de belastinglevenscyclus robuust zou moeten zijn en niet alleen volgens de termijn van de Archiefwet. Dat is nu wel het geval. Belastinggerelateerde documenten, zoals een hypotheek, een levensverzekering, of een ruling van de Belastingdienst hebben ook een termijn die de termijn van de Archiefwet overstijgt. Waarom kan ik in de app MijnGegevens alle belangrijke registraties in het burgerregister terugvinden, maar doen we dat niet voor de fiscale inzagetermijn? Het lijkt mij een kleine moeite. Mijn vraag aan de staatssecretaris: wanneer komt het ministerie van Financiën en/of het ministerie van Binnenlandse Zaken met een plan om deze wet uit te breiden voor de decentrale overheden? De fractie verzoekt de staatssecretaris om te onderzoeken hoe ook buiten de termijn van de Archiefwet over de gehele fiscale levensloop van een belastingentiteit de fiscale transparantie geborgd kan worden.

Ter afsluiting heb ik een klein epistel over de belastingrente. Op 7 november 2024 deed de rechtbank in Noord-Nederland een uitspraak over de belastingrente. Een korte samenvatting. De rechtbank oordeelde dat de percentages getoetst moeten kunnen worden aan het evenredigheidsbeginsel. Dat heet exceptieve toetsing. Dat is niet mogelijk als percentages zijn opgenomen in de wet. Dat is het geval. De rechtbank merkte op dat de wetgever onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de belastingplichtige en het onderscheid in rentepercentages tussen de vennootschapsbelasting en de andere belastingsoorten. Het werd ook onvoldoende gemotiveerd. Bovendien vond de rechtbank dat het percentage van 8% disproportioneel hoog was, in vergelijking met de wettelijke rente voor niet-handelstransacties. Die lag aanzienlijk lager. Hoe verloopt dit traject bij de Hoge Raad en welke uitkomst verwacht de staatssecretaris? Wat zou de financiële impact zijn voor de begroting wanneer de Hoge Raad het vonnis van de rechtbank bevestigt?

Voorzitter. Onderdeel van de belastingmoraal is het rechtvaardigheidsgevoel van burgers. Ik verwijs hier ook naar het recente interview met de directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau, Albert Hazelhoff. Die vindt dat verkeersboetes te hoog zijn en niet meer in verhouding staan tot de ernst van de overtreding, vooral ook de verhogingen bij niet betalen.

Belastingrente is ook zo'n voorbeeld van onrechtvaardigheid. Het belastingrentebeleid van de fiscus stoort de BBB-fractie al jaren. De rentes liggen disproportioneel boven de interbancaire rente van de ECB. Bij toepassing van de rente is er geen symmetrie. De burgers krijgt dus een lagere rente van de overheid dan ze zelf zouden moeten betalen. Bovendien zou je de vraag kunnen stellen wanneer die rente verschuldigd zou moeten zijn. Zou dat niet pas vanaf de definitieve aanslag moeten zijn in plaats van vanaf de voorlopige aanslag?

De vraag aan de staatssecretaris is of hij zich herkent in de voorgaande perceptie van deze onrechtvaardigheid. Wat heeft het kabinet sinds de uitspraak van de rechter gedaan ten aanzien van het matigen van belastingrente? Wat is het kabinet voornemens te doen in dit kader? Kan de staatssecretaris de BBB-fractie toezeggen dat hij onderzoek zal doen naar een belastingrentesysteem waarbij onderscheid tussen belastingsoort verdwijnt en de belastingrente ook symmetrisch is voor de Belastingdienst en de burger?

Voorzitter. Hiermee sluit ik ruim binnen mijn termijn mijn eerste termijn af. Ik weet dat u dat op prijs stelt. Ik kijk uit naar de beantwoording van de vragen door de staatssecretaris.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Kroon. U begon met een wat zorgwekkende aankondiging over ChatGPT, maar wat mij betreft bent u erin geslaagd om dat systeem naar de kroon te steken.

Wenst een van de leden in deze termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn we gekomen aan het eind van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Morgenochtend om 9.00 uur zal de vergadering worden voortgezet met de beantwoording in eerste termijn door de regering. Wij wensen de staatssecretaris en de ambtenaren veel wijsheid bij de voorbereiding. Voor nu dank ik alle leden, de staatssecretaris en de medewerkers die deze vergadering mogelijk hebben gemaakt. Ook dank ik de aanwezigen op de publieke tribune voor hun komst naar de Kamer. Ik schors de vergadering tot dinsdag 16 december 9.00 uur en wens u allen wel thuis.