Plenair Bakker-Klein bij behandeling Pakket Belastingplan 2026



Verslag van de vergadering van 15 december 2025 (2025/2026 nr. 12)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 17.17 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het is voor mij alweer de derde keer op rij dat ik namens het CDA het woord mag voeren over het pakket Belastingplan. Ik bewaar daarbij goede herinneringen aan de constructieve samenwerking met de staatssecretaris, toen nog fiscaal woordvoerder van de BBB.

Voorzitter. Ik heb nog eens teruggelezen wat in de afgelopen jaren onze inbreng is geweest. Een rode draad was eigenlijk steeds weer de noodzaak om te komen tot vereenvoudiging van ons belastingstelsel. Helaas moeten we ook bij dit Belastingplan constateren dat ons belastingstelsel weer complexer is geworden en dat de regeldruk opnieuw is toegenomen. Noodzakelijke beslissingen, zoals over de 30 jaartermijn voor de hypotheekrenteaftrek, de vereenvoudiging van het toeslagenstelsel, de problematiek rond box 3, de accijnzen op brandstof en de ICT-problematiek bij de Belastingdienst, worden weer verder doorgeschoven. Misschien is het ook wel een onmogelijke opgave voor een zittend kabinet om enerzijds de dagelijkse operatie aan te sturen en anderzijds te komen tot een ingrijpende hervorming en vereenvoudiging van ons belastingstelsel.

Voorzitter. De Vereniging voor Belastingwetenschap bestaat dit jaar 100 jaar en heeft recent het predicaat "koninklijk" gekregen. Naar de mening van de CDA-fractie zou deze vereniging, die vanuit haar aard niet politiek is, een belangrijke inspiratiebron kunnen zijn voor de politiek bij de totstandkoming van de door deze Kamer breedgedragen wens tot vereenvoudiging van ons belastingstelsel. Zij zou verder ook een inspiratiebron kunnen zijn voor uitvoering van de breed in deze Kamer aangenomen motie voor een onafhankelijke commissie. Deze zou naar onze mening geen nieuwe rapporten moeten schrijven, want die liggen er genoeg. En ook zou de commissie niet de verantwoordelijkheid van de politiek over moeten nemen, maar wel zou zij parallel aan een voortvarende aanpak door het volgende kabinet de politiek een spiegel kunnen voorhouden als het gaat om de juridische houdbaarheid en consistentie van voorstellen. Graag vernemen wij hierover de mening van de staatssecretaris.

Voorzitter. Een ander jaarlijks terugkerend fenomeen is dat we als Eerste Kamerfractie geconfronteerd worden met een Belastingplan waar meestal op het laatste moment door de Tweede Kamer amendementen aan toegevoegd zijn, waarvan we op voorhand al kunnen zien dat de impact daarvan onvoldoende is doordacht. Dat stelt ons ieder jaar weer voor een dilemma. Moeten we het Belastingplan goedkeuren, wetende dat de kwaliteit ervan op onderdelen onder de maat is, of moeten we het Belastingplan afkeuren omdat onderdelen onder de maat zijn, met als gevolg dat we Nederland in chaos storten?

Voorzitter. Ook dit jaar doet dit dilemma zich weer voor. Ik kijk dan bijvoorbeeld naar het amendement waarmee de youngtimerregeling op de schop gaat, zonder een gedegen impactanalyse. De staatssecretaris geeft bovendien aan dat de wetgever weliswaar formeel de bevoegdheid heeft om een belastingwijziging kort voor inwerkingtreding bekend te maken, maar hij erkent ook dat deze late bekendmaking in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daarom enkele vragen hierover aan de staatssecretaris. Ziet de staatssecretaris kans om met betrekking tot dit amendement op korte termijn, bijvoorbeeld bij de Voorjaarsnota, tot reparatiewetgeving te komen? En zo ja, is de staatssecretaris dan bereid om eventueel via een beleidsbesluit de invoeringstermijn van deze specifieke maatregel op te schorten in afwachting van die reparatiewetgeving?

Voorzitter. In het Belastingplan wordt een verhoging van 567 miljoen van de afvalstoffenheffing en de nationale CO2-heffing voorgesteld als compensatie voor het schrappen van de polymerenheffing. Afvalverbrandingsinstallaties zullen de kosten volledig moeten doorberekenen in de tarieven. Dat komt neer op circa 60% bij gemeenten en 40% bij bedrijven. Wanneer gemeenten deze kosten volledig verwerken in de afvalstoffenheffing, resulteert dit in een gemiddelde lastenstijging van €40 per huishouden per jaar. Die maatregel raakt huishoudens dus rechtstreeks in hun portemonnee. Ik heb hierover een vraag aan de staatssecretaris. Kennelijk wordt er nog steeds gezocht naar een alternatieve dekking. Als die wordt gevonden, is deze maatregel dan van de baan of is er ook nog een beoogd gedragseffect? Maar stel dat er beoogd wordt om een prikkel te geven aan het afvangen van CO2, terwijl de benodigde infrastructuur voor CO2-afvang en -opslag naar verwachting pas in 2031 gereed is, dan is er voor de AVI's gedurende meerdere jaren toch geen enkel handelingsperspectief, terwijl ze wel worden geconfronteerd met hoge kosten? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter, ten slotte. De Eerste Kamer heeft in een commissiebrief vragen gesteld over de cumulatieve weglekeffecten als gevolg van hogere brandstofaccijnzen in Nederland, de hogere tabaksaccijnzen en ook nog de hogere btw op logies. De heer Van Strien gaf terecht aan dat het CDA zich hier zorgen om maakt en er ook steeds aandacht voor vraagt. Ook bij deze behandeling vragen we hier aandacht voor. In de schriftelijke reactie van het kabinet wordt gesteld dat die effecten niet rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan die btw-verhogingen, maar onder aan de streep bevestigt het kabinet wel degelijk een weglekeffect.

De impactanalyse van de btw-verhoging op logies in de grensregio's liegt er ook niet om. In eerdere discussies hierover werd ons steeds voorgehouden dat rekening houden met grensregio's in fiscale regelingen ons belastingstelsel alleen maar complexer maakt, maar dat argument vindt het CDA steeds onbevredigender worden. Het alternatief is namelijk wat we nu doen: totaal geen rekening houden met effecten voor de grensregio's. Wat is dan nog de waarde van "elke regio telt"?

In de brief wordt gesteld dat grenseffecten altijd worden meegenomen in de beleidsvorming, ook in samenhang met andere beleids- en opbrengstdoelen, maar in diezelfde passage wordt aangegeven dat het minimaliseren van grenseffecten daarbij geen op zichzelf staand doel is. Kan de staatssecretaris aangeven hoe en met welk doel die weging dan wel plaatsvindt? We zien uit naar het debat en naar de beantwoording van onze vragen door de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u zeer, mevrouw Bakker-Klein. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Apeldoorn. Hij spreekt namens de fractie van de SP.