Plenair Holterhues bij behandeling Pakket Belastingplan 2026



Verslag van de vergadering van 15 december 2025 (2025/2026 nr. 12)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 16.54 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag en morgen spreken we over het pakket Belastingplan 2026. Het kabinet presenteert deze plannen met de ambitie om het stelsel eerlijker, eenvoudiger en toekomstbestendiger te maken. Dat zijn ambities die de ChristenUnie en OPNL van harte onderschrijven.

In mijn bijdrage wil ik stilstaan bij de volgende thema's: bestaanszekerheid, vermindering van regeldruk voor onder andere ondernemingen, klimaat en duurzaamheid, en ten slotte verantwoording, raming en hervorming van het belastingstelsel.

De fracties van de ChristenUnie en OPNL geloven dat bestaanszekerheid een fundament is voor een rechtvaardige samenleving. Niemand mag in armoede opgroeien. Werken moet lonen. En gezinnen moeten kunnen rekenen op een eenvoudig en betrouwbaar stelsel. Volgens het Nibud stijgt de koopkracht in 2026 gemiddeld met 1,3%, maar blijven zelfstandigen en alleenstaanden met een laag inkomen achter. Het kabinet verhoogt de arbeidskorting en de algemene heffingskorting, wat positief is voor werkenden. Tegelijkertijd daalt de zelfstandigenaftrek verder naar €1.200. Voor veel zzp'ers is dat een forse aderlating. Bovendien werkt dit nadelig uit voor mensen die arbeidsongeschikt zijn geraakt.

Het is positief dat veel mensen meer te besteden hebben, maar we zien wel dat bepaalde groepen structureel financieel kwetsbaar blijven. Ik denk aan jongvolwassenen die op zoek zijn naar een eerste betaalbare woning, mensen met hoge onvermijdbare kosten door bijvoorbeeld een chronische beperking en degenen die afhankelijk zijn van het aanvragen van toeslagen om rond te komen. Voor hen geldt dat het komende jaar misschien iets minder zwaar wordt, maar dat echte financiële zekerheid nog niet binnen handbereik komt. Daarom is het belangrijk dat de komende jaren wordt gewerkt aan oplossingen, zoals het aanpakken van de woningmarktproblemen en het vereenvoudigen van het toeslagenstelsel, zodat financiële stabiliteit ook voor deze groepen haalbaar wordt. Onze fracties staan hier niet alleen in. Ook het Nibud merkt dit op. Daarom heb ik de volgende vragen aan de staatssecretaris. Hoe voorkomt het kabinet dat zelfstandigen, mensen met wisselende inkomens en andere kwetsbare groepen verder achteropraken? Is het kabinet bereid om de daling van de zelfstandigenaftrek met gerichte maatregelen te compenseren? Waarom is het kabinet bij de afbouw van de zelfstandigenaftrek niet gekomen met flankerend beleid?

Een belangrijke factor is ook de arbeidskorting. Deze stijgt wederom. Onze fracties vinden uiteraard dat werken moet lonen. Maar mensen die buiten hun schuld, bijvoorbeeld door arbeidsongeschiktheid, niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, ondervinden negatieve consequenties van de verhoging van de arbeidskorting. De kloof tussen werkenden en niet-werkenden wordt door het oppompen van de arbeidskorting alleen maar groter. Dit steeds groter wordende verschil in belastingdruk vinden onze fracties onwenselijk en oneerlijk. We denken daarbij ook aan huishoudens die ervoor kiezen dat een van de partners niet deelneemt aan een betaalde baan, maar vrijwilligerswerk doet of zorgtaken op zich neemt: de zogenaamde eenverdieners. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar? Heeft hij de toch al kwetsbare positie van mensen die buiten hun schuld niet aan het arbeidsproces deelnemen, voldoende meegewogen bij de verhoging van de arbeidskorting?

We juichen het toe dat de belastingtarieven op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba worden aangepast. Dit komt ten goede aan mensen met lage inkomens of middeninkomens. We hebben daarbij echter nog wel twee vragen aan de staatssecretaris. Onze fracties begrijpen dat deze maatregel budgetneutraal is genomen. Kan de staatssecretaris toelichten om welke reden is gekozen voor de nieuwe percentages? Is dat alleen om budgetneutraliteit te garanderen of zijn daarvoor nog andere redenen? Is er een evaluatiemoment ingebouwd om te toetsen of de beoogde koopkrachtverbetering voor lage en middeninkomens op de BES-eilanden daadwerkelijk wordt gerealiseerd? Welke indicatoren worden daarvoor gebruikt?

Voorzitter. De Raad van State waarschuwt dat het wetgevingsproces rondom amendementen en reparatiewetgeving de kwaliteit onder druk zet. Daarnaast zien we dat de Belastingdienst worstelt met de uitvoerbaarheid. Het kabinet presenteert een aanpak om voor de zomer van 2026 500 regels te schrappen en regeldrukkosten met 20% te verminderen. Dat is een goede stap, maar het huidige belastingstelsel blijft ook voor ondernemers complex. Hoe borgt het kabinet, zo vraag ik de staatssecretaris, dat nieuwe fiscale maatregelen niet onnodig complexiteit toevoegen voor het bedrijfsleven?

De inkt van het rapport van Wennink is nog maar net droog, maar daaruit blijkt in elk geval dat de urgentie van een belastinghervorming ook voor het ondernemingsklimaat hoog is. Wennink doelt daarbij onder andere op de afschaffing van ondoelmatige, fiscale regelingen, die naar zijn overtuiging tientallen miljarden kunnen opleveren. Herkent de staatssecretaris het beeld dat Wennink schetst? Wat gaat het kabinet doen om ervoor te zorgen dat een volgend kabinet voortvarend met deze hervormingen aan de slag kan?

Voorzitter. Onze fracties verwelkomen de maatregelen in het Belastingplan 2026 die gericht zijn op het klimaat. Het is belangrijk dat bedrijven worden gestimuleerd om bewuste keuzes te maken in hun productieproces, zodat iedereen op een eerlijke manier meedoet aan de klimaattransitie. Een voorbeeld daarvan is de voorgestelde verhoging van de afvalstoffenbelasting voor bedrijven vanaf 2030. Daarnaast bevat het wetsvoorstel stappen om het Nederlandse wagenpark verder te vergroenen. Zo wordt de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije auto's verlaagd en worden maatregelen genomen om de markt voor personenvervoer duurzamer te maken.

Ook op andere terreinen zien we vergroening terug. De vliegbelasting wordt gedifferentieerd: hoe verder de vlucht, hoe hoger de belasting. Voor werkgevers die vanaf 2027 nog fossiele auto's beschikbaar stellen, komt er een pseudo eindheffing van 12%. Verder wordt de belasting op leidingwater verhoogd en de CO2-heffing voor afvalverwerking aangescherpt. Tot slot heeft de Tweede Kamer een amendement van mijn partijgenoot Grinwis aangenomen, dat regelt dat CBAM-inkomsten uit 2026 en 2027 niet worden ingezet voor de korting op de brandstofaccijns, maar worden aangewend om bezuinigingen op en daarmee verschraling van het openbaar vervoer te voorkomen. Meer specifiek worden die inkomsten gebruikt als compensatie voor de verminderde inkomsten voor provincies en vervoersregio's. We juichen het erg toe dat dit amendement is aangenomen. Dat is goed voor het milieu en goed voor de regio.

De voorzitter:

De heer Schalk met een interruptie.

De heer Schalk i (SGP):

Ja, voorzitter, even op het laatste punt. Mijn vraag aan de heer Holterhues is: is dit ook goed voor ondernemers die bijvoorbeeld een transportonderneming hebben? Die worden op heel korte termijn ineens met enorme kosten geconfronteerd.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Er moet natuurlijk altijd een afweging worden gemaakt. Maar als je ziet wat dit oplevert voor het verbeteren van het openbaar vervoer in de regio, lijkt me dit een heel goede maatregel.

De heer Schalk (SGP):

Het lijkt klein als het gaat over 5 cent per liter, of 3,6 cent per liter voor diesel. Maar ik sprak een ondernemer die een omzet van 100 miljoen heeft. Daarvan bestaat 30 miljoen uit transportkosten. Deze maatregel kost hem gewoon 6 ton op jaarbasis. Hij zei tegen mij "Prima, maar doe het niet meteen. Kom dan over een halfjaar of over driekwart jaar met zo'n maatregel, maar niet zomaar per 1 januari." Is de heer Holterhues het met mij eens dat we als betrouwbare overheid dit zouden moeten infaseren?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Er is ook nog een andere urgentie, namelijk het slechte onderhoud van het openbaar vervoer, met name in de regio. Het lijkt me goed — dat is altijd een belangenafweging — dat ook daar geld naartoe gaat. Dat is de afweging die is gemaakt in de Tweede Kamer en daar staat onze fractie in de Eerste Kamer van harte achter.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Op zich kan ik daar wel in meekomen, want het is natuurlijk belangrijk dat het openbaar vervoer goed georganiseerd is en blijft, zeker naar de toekomst toe. Maar dat betekent wel dat je de maatregel ook wat later zou kunnen laten ingaan. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: we doen het wel, maar in plaats van per 1 januari doen we het over bijvoorbeeld een halfjaar.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

De afweging is natuurlijk wat zwaarder weegt. Is dat het punt dat de heer Schalk aanstipt, of is dat de staat van het openbaar vervoer, met name in de regio? Op dat punt is een andere afweging gemaakt in de Tweede Kamer.

De heer Van Strien i (PVV):

Er zijn de afgelopen jaren al diverse berekeningen gemaakt over hoe schadelijk die grenseffecten zijn, dus de te hoge belasting aan de Nederlandse kant in vergelijking met de belasting in de ons omringende landen België en Duitsland. Heel vaak hebben we gehoord dat het allemaal kantje boord is. De grens van mensen die gaan winkelen in het buitenland schuift steeds verder Nederland in, dus steeds verder van de grens gaan mensen naar Duitsland of België om inkopen te doen. Dat is een enorm nadeel voor de hele middenstand in de grensregio's. Dat ten eerste. Ten tweede gaat het direct om het geld dat automobilisten meer kwijt zijn. Ik vraag me af: heeft de heer Holterhues een idee van de verhouding tussen het aantal mensen dat voordeel heeft van het verder subsidiëren van het openbaar vervoer en het aantal mensen dat nadeel ondervindt van deze maatregel?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik denk te constateren dat de fractie van de ChristenUnie in de Tweede Kamer maar ook die in de Eerste Kamer daar niet hetzelfde over denkt als de fractie van de PVV. Voor ons is openbaar vervoer in de regio ontzettend belangrijk. Ik denk dan aan de student die naar de grote stad wil, aan ouderen die geen auto hebben en naar het ziekenhuis willen of aan de verpleegster die geen auto heeft en naar het ziekenhuis wil. Het is altijd een belangenafweging, zoals ik al zei in de vorige interruptie, maar het is goed dat daar geld naartoe gaat.

De voorzitter:

De heer Van Strien nog met een korte vervolgvraag.

De heer Van Strien (PVV):

Ik constateer dat dit geen antwoord is op de vraag. Het gaat erom in welke verhouding de mensen die voordeel van de maatregel hebben, staan ten opzichte van de mensen die daar nadeel van ondervinden. Hoeveel mensen hebben er voordeel van, in verhouding tot de enorme groep die gewoon verarmt in de grensstreken? Daar gaat het mij om.

De voorzitter:

Meneer Holterhues, wilt u daar nog op ingaan?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik constateer dat de brandstofaccijns een generieke maatregel is. Je gaat dus echt met hagel schieten op van alles en nog wat. Hier wordt gewoon geld vrijgemaakt voor het stimuleren van openbaar vervoer in de regio. Dat is goed voor de mensen die in de regio wonen en voor het milieu. Daarin maakt de ChristenUnie een andere afweging dan de PVV.

Waar was ik gebleven? Het ging over dit amendement. Onze fracties vinden het van belang dat deze koers — meer investeren in de regio, in het openbaar vervoer en in het milieu — wordt vastgehouden en dat de lasten eerlijk worden verdeeld, zodat de verduurzaming haalbaar en betaalbaar is voor iedereen. Deze maatregelen zijn in lijn met het principe dat de vervuiler betaalt. Toch zien we dat de CO2-heffing voor de industrie deels wordt verlaagd, terwijl de klimaatdoelen urgenter zijn dan ooit. Hoe voorkomt de staatssecretaris dat jaarlijkse wijzigingen in autobelastingen en energieheffingen het investeringsklimaat ondermijnen? Wordt bij de kosten of correctie expliciet gekeken naar de impact op Caribisch Nederland, waar de importafhankelijkheid groot is?

Voorzitter. Ik wil nog stilstaan bij een laatste thema, namelijk de manier waarop de overheid de opbrengsten raamt en hoe zij daarover rapporteert. Belastingen vormen niet alleen de financiële basis van ons overheidsbeleid, maar zijn ook een krachtig instrument om gedrag te sturen en lasten eerlijk te verdelen. Juist daarom is het cruciaal dat het parlement beschikt over inzichtelijke en volledige verantwoordingsinformatie. Het recente rapport Verantwoord belasten - Voor een beter belastingbeleid van de Algemene Rekenkamer laat zien dat dit nu onvoldoende het geval is. De Rekenkamer concludeert dat de verantwoording over belastingontvangsten niet eenduidig en inzichtelijk is. De informatie is versnipperd over verschillende jaarverslagen, wijkt af van de rijksbegrotingsvoorschriften en sluit niet aan op internationale standaarden. Bovendien ontbreekt een verantwoording op transactiebasis, terwijl die juist de meeste toegevoegde waarde biedt. Ook risico's van juridische belastingprocedures blijven buiten beeld, terwijl deze miljarden kunnen kosten.

Daarnaast is er te weinig verantwoording over doelen en resultaten van belastingbeleid. Het Belastingplan dat wij op Prinsjesdag ontvingen, kent geen spiegelbeeld op Verantwoordingsdag. Er wordt niet systematisch gerapporteerd over de gerealiseerde effecten van fiscale maatregelen, noch over bredere doelen, zoals herverdeling of gedragsbeïnvloeding. Daarmee ontbreekt de basis om verschillen tussen ramingen en realisaties te verklaren en te leren voor de toekomst. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat het parlement inzicht krijgt in de verschillen tussen ramingen en realisaties, zodat kan worden geleerd en bijgestuurd? Hoe beoordeelt het kabinet het invoeren van de verplichting om bij grote fiscale maatregelen, bijvoorbeeld meer dan 500 miljoen, monitoring en rapportage op te nemen? We overwegen een motie daarover in tweede termijn.

Voorzitter. Een van de manieren om tot een betere raming en verantwoording te komen, is een stevige vereenvoudiging van ons belastingstelsel. Het stelsel is gewoonweg te complex. Het is te complex voor de Belastingdienst, het is te complex voor de overheid en het is te complex voor onze burgers. Door de wirwar van schijven, heffingskortingen en toeslagen weten veel mensen niet waar ze aan toe zijn. Sommigen komen zelfs in financiële problemen door terugvorderingen. Onze fracties pleiten daarom voor een eenvoudiger en eerlijker stelsel waarin werk altijd loont en financiële zekerheid beter bereikbaar wordt. Het gaat om een stelsel dat uitvoerbaar is en dat groener en gezonder is door vervuilend gedrag duurder en schoon gedrag goedkoper te maken. We hopen dat een volgend kabinet daarmee voortvarend aan de slag gaat, maar we zijn uiteraard ook benieuwd naar de ideeën die deze staatssecretaris over zo'n stelselhervorming heeft. We zien uit naar de beantwoording van onze vragen.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Holterhues. Ik zie nog een interruptie van de heer Kroon.

De heer Kroon i (BBB):

Dank aan meneer Holterhues voor zijn bespiegeling. Wij zijn het daar nog best over eens. Dan kom ik nader tot u en zeg ik: wie zonder zonde is werpe de eerste steen. Met dat motto heb ik eigenlijk twee vragen aan u. U gaf aan dat het, ook voor de onderkant van de samenleving en voor zzp'ers, voor kleine zelfstandige ondernemers, belangrijk is dat er een betrouwbaar belastingstelsel is. Dat is één. Twee. U maakt gewag van zorgvuldigheid bij het vaststellen van wat een raming is. Nu ga ik graag even naar een amendement van een collega van u uit de Tweede Kamer, namelijk het amendement-Grinwis over de youngtimerregeling. Is het niet zo dat dat amendement op beide onderwerpen tekortschiet, dus zowel qua accuraatheid van de ramingen als qua betrouwbaarheid van de overheid?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik had al verwacht dat er een vraag in deze richting zou komen. Ten principale is de fractie van de ChristenUnie in de Eerste Kamer voor de youngtimerregeling en dus voor dit amendement, omdat we graag elektrische auto's willen stimuleren. Ten principale zijn we dus voor dit amendement. De vraag is of het niet te snel gaat. Daarover hebben we vragen aan de staatssecretaris gesteld in de schriftelijke ronde. We zien uit naar de beantwoording van de vragen. Ongetwijfeld zal dit ook nog terugkomen in het debat hier. Daarvoor wachten we even de beantwoording en de toezeggingen van de staatssecretaris af.

De voorzitter:

De heer Kroon, met een beknopt geformuleerde vervolgvraag.

De heer Kroon (BBB):

U heeft die vragen al beantwoord gekregen. U zegt dat het de vraag is ... Kunt u die vraag eens beantwoorden? Wat vindt u van de overgangsregeling of van het ontbreken van een overgangsregeling, en de correctheid van de ramingen?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ook daar was het natuurlijk ... Voorzitter, excuses dat ik het woord nam zonder dat u mij het woord gaf.

De voorzitter:

Nou, ik geef u het woord hoor, meneer Holterhues. U hebt het.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ook daar is het natuurlijk een belangenafweging geweest, zeg maar. Dat amendement is er niet voor niets gekomen. Wij zijn ten principale voor het amendement. Je kunt inderdaad nog wel de vraag stellen: moet het nu zo snel? Ik kan me voorstellen dat we daar ook hier, in deze Kamer, naar kijken.

De heer Schalk (SGP):

Dat was een heel mooi antwoord van de heer Holterhues. Hetzelfde kan je dan toch ook toepassen op de interruptie die ik zojuist deed? Is het dan ook niet verstandiger om de verhoging van de benzine- en dieselprijzen — dat was overigens ook via een amendement-Grinwis — gefaseerd te doen? Zullen we die vraag dan ook samen aan de staatssecretaris voorleggen?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Dit is het probleem als je partij zo actief is in de Tweede Kamer: dan krijg je ook heel veel vragen in de Eerste Kamer. Die vragen kunnen natuurlijk altijd gesteld worden. Als u mij het mes op de keel duwt — wat u niet wil, zeg ik maar via de voorzitter — en als de heer Schalk vraagt of ik wil kiezen tussen benzine subsidiëren en investeren in het openbaar vervoer in de regio, dan kies ik toch echt voor dat laatste.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Hoe komt het nou dat uw collega, uw partijgenoot van de ChristenUnie in de Tweede Kamer, met amendementen komt waarbij je wat hij wil bereiken misschien wel kunt ondersteunen maar waarbij hij met hele rare dekkingen komt? Dat is het geval bij zowel de verlaging van de tarieven in box 3 als bij het amendement waarover wij zojuist spraken, met het afschaffen van de wet-Hillen en de youngtimerregeling die hij hier eigenlijk gewoon overboord gooit. Hoe kan het nou dat het doel wel goed is maar het middel eigenlijk affreus?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Ik weet niet of ik met de heer Van Rooijen deel dat dit zo'n rare dekking is. We constateren namelijk dat deze amendementen allemaal zijn goedgekeurd door meerdere partijen in de Tweede Kamer. Die amendementen hebben het allemaal gehaald.

Dan wat betreft de wet-Hillen. Iedereen voorziet dat de hogere belasting in box 3 ongewenst is en dat het niet zo heel erg handig is om de groep die meer belasting moet betalen in box 3 ook nog eens een keertje te benadelen met de wet-Hillen. Daarom is ervoor gekozen om het zo repareren, en daar sta ik ook achter.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Rooijen. Nee, toch niet. Dan de heer Koffeman met een interruptie. Ik wijs de leden er nog wel op dat we hier niet de derde termijn van de Tweede Kamer doen, maar de eerste termijn van de Eerste Kamer. In dat verband heeft de heer Koffeman het woord voor een interruptie.

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, ik moet wel even verwijzen naar de Tweede Kamer, maar ik wil er zeker geen derde termijn van maken. Er is gekozen voor abrupte afschaffing van de youngtimerregeling om elektrisch autovervoer te stimuleren, maar een gevolg daarvan is dat er nog steeds niks gedaan wordt aan het feit dat bedrijfsmatig gereden elektrische auto's na vijf jaar massaal over de grens verdwijnen. Dat betekent dat de tweedehandsautomarkt van elektrische auto's in Nederland nog steeds niet gestimuleerd wordt. Ik begreep net van de heer Holterhues dat hij best iets zou kunnen voelen voor fasering van maatregelen als de youngtimerregeling, maar zou hij ook iets voelen voor de zogenaamde e-timerregeling, waarbij ondernemers gestimuleerd worden om langer dan vijf jaar in hun elektrische auto te blijven rijden, zodat die elektrische auto's voor de tweedehandsmarkt beschikbaar komen?

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Wij maken geen wetten in de Eerste Kamer, maar moeten reageren op wat tot ons komt vanuit de Tweede Kamer. Daar zouden we naar moeten kijken, maar dat is nu dus niet aan de orde.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Holterhues. Dan is de volgende spreker van de kant van de Kamer mevrouw Bakker-Klein. Zij spreekt namens de fractie van het CDA. Mevrouw Bakker, u heeft het woord.