Verslag van de vergadering van 15 december 2025 (2025/2026 nr. 12)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 16.37 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Strien i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Belastingen dienen naar de mening van mijn fractie om overheidsuitgaven te bekostigen. De laatste jaren worden belastingen echter steeds meer ingezet om menselijk gedrag te sturen en om wensen en vooral linkse hobby's te realiseren. Ik had daarom verwacht dat het pakket Belastingplan dat we vandaag behandelen, vanwege de demissionaire status van het kabinet een relatief beleidsarm pakket zou zijn. Dat blijkt niet het geval te zijn. Het is zeker kleiner dan de vorige pakketten, maar beleidsarm vind ik het bepaald niet. Op diverse punten hebben wij dan ook zeker nog vragen en op bepaalde punten zijn wij uit op bijsturing.
Laat ik beginnen met een punt waarover vaak wel overeenstemming is, maar waarvan de uitwerking dan toch teleurstelt. Ik hoor de financieel woordvoerders zowel in de Eerste als in de Tweede Kamer altijd roepen dat arbeid moet lonen — we hebben het ook straks gehoord — en dat dus de belasting op arbeid getemperd moet worden. Wij zijn het daar overigens mee eens. Ik meen daar dus een behoorlijke consensus te constateren. Als ik dit Belastingplan zie, constateer ik dat het kabinet ervoor kiest om dit jaar de belastingschijven niet volledig aan te passen aan de inflatie door de tabelcorrectiefactor niet volledig toe te passen. Men schuift daardoor eerder naar een hogere belastingschijf en men betaalt daardoor dus meer. Dat zou volgens de ramingen zo'n 1,5 miljard opleveren. Dat betekent natuurlijk niet meer of minder dan gewoon een hogere belasting op werk. Graag zou ik hier enige uitleg van de staatssecretaris over horen. Daarnaast gaat het PVV-plan om het eigen risico te halveren niet door, gaat het bevriezen van de sociale huren niet door en gaat de boodschappenbonus niet door.
Het oorspronkelijke kabinetsplan om de brandstofaccijns op het niveau te laten van 2023 was een plusje voor het kabinet. Maar helaas wist het CDA, de kampioen in het pretenderen dat ze bezorgd zijn om grenseffecten van hoge accijnzen en belastingen, hun achttien pas verworven zetels in de Tweede Kamer plotseling in te zetten om het amendement van hun vrienden van de ChristenUnie te steunen over het niet aanwenden van de CBAM-inkomsten voor korting op de brandstofaccijns. Daarmee gaan de brandstofprijzen dankzij het CDA weer 5,5 cent omhoog, wordt het verschil met de omringende landen weer groter en wordt ondernemers in de grensstreek weer extra het mes op de keel gezet. Wel wordt hiermee natuurlijk het ware gezicht van het CDA verder ontmaskerd en kunnen we vermoeden wat er van die formatiebesprekingen van het zogenaamde "constructieve midden" nog te verwachten valt.
De voorzitter:
Iets in mij verwachtte al een interruptie van mevrouw Bakker-Klein. Zij heeft het woord.
Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):
Dat kan ik natuurlijk niet laten lopen. De brandstofprijzen gaan nog steeds omlaag. Alleen gaat dat met iets minder dan oorspronkelijk gepland, omdat in het amendement was opgenomen dat dat ten gunste zou komen van goedkoper openbaar vervoer. Dat vindt het CDA ook belangrijk. Het mes snijdt nu aan twee kanten. We hebben iets lagere brandstoftarieven dan de hoogte die genoemd werd en die oorspronkelijk bedacht was, maar daartegenover staat dat nu ook het openbaar goedkoper is. Dat is ook een groep waar het CDA voor opkomt.
De heer Van Strien (PVV):
Ik hoor geen vraag. Ik hoorde inderdaad dat het openbaar vervoer nog verder gesubsidieerd gaat worden. Dat hebben we inderdaad geconstateerd, maar dat is ten koste van de autorijder. Waar zitten de problemen in de grensstreek? Die zitten onder andere bij de brandstofprijzen, bij de benzineprijzen. Die zitten bij de tabaksaccijnzen. Die zitten bij de alcoholaccijnzen. Daar zitten de problemen van de grenseffecten. Als ik dan jarenlang van het CDA hoor dat ze daar erg bezorgd over zijn, allerlei berekeningen van willen maken, dan vind ik de conclusie dat we het openbaar vervoer extra gaan stimuleren ten koste van de autorijder niet te begrijpen.
Ik ga verder, voorzitter. Het is overbodig te vermelden dat de Nederlanders inmiddels ook al de meeste tabak, waarop de accijnzen nog krankzinniger zijn dan die op alcohol en benzine, uit het buitenland halen. Belastingen of accijnzen op brandstof, tabak en alcohol zijn allemaal belastingen die bijna uitsluitend dienen om menselijk gedrag te beïnvloeden. Op dit punt zou ik de staatssecretaris bovendien willen vragen of het klopt dat volgens het laatste cijfer de nettobelastinginkomsten op in ieder geval tabak nu al lager zijn dan voor de exceptionele verhogingen en of dit niet tot een beleidswijziging zou moeten leiden.
Ik kom bij box 3. Er is ook goed nieuws uit de Tweede Kamer: de geplande verhoging van het forfaitaire rendement in box 3 van 5,88% naar 7,78% in 2026 gaat niet door. Ook de voorgenomen verlaging van het heffingsvrije vermogen naar ruim €51.000 is geschrapt; dat wordt nu €59.000. De Tweede Kamer heeft gelukkig een amendement aangenomen dat beide maatregelen uit het Belastingplan van tafel haalt. Wij zijn daar blij mee omdat die verhoging een nog grotere kaalslag op de huurmarkt zou hebben betekend, waardoor het aanbod aan betaalbare huurwoningen nog verder verslechterd zou zijn geweest. Deze kaalslag is overigens al ingezet door CDA-minister De Jonge uit het laatste kabinet-Rutte, die meer belangstelling wist te wekken in de schoenenmode dan onder investeerders in woningen.
Voorzitter. Onlangs is een SEO-rapport uitgekomen over het investeringsklimaat voor de huurmarkt. Daarin wordt een korte beschrijving gegeven van particuliere verhuurders. Die korte beschrijving laat zien dat er in 2026 en 2027 een negatief exploitatiesaldo overblijft voor particuliere verhuurders omdat de ongerealiseerde waardestijging van de woning in de tegenbewijsregeling wordt meegenomen. De voorgestelde verhoging van het toch al hoge forfait voor overige bezittingen zou dus wederom gezorgd hebben voor een forse stijging van de lastendruk voor particuliere vastgoedbeleggers, waarvoor de tegenbewijsregeling geen uitkomst bood. Gelukkig heeft de Tweede Kamer tijdig haar voet dwars gezet, maar ik vraag me wel af of naar het oordeel van de staatssecretaris hier geen conclusies aan verbonden moeten worden voor de vernieuwing van het belastingstelsel in de categorie box 3.
Een andere vraag in dit verband gaat over de tegenbewijsregeling zelf. Als ik het goed heb begrepen, krijg je geld terug als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitair rendement — minder dan het verschil vanwege de vrijstelling van het heffingvrij vermogen bij het fictief rendement. Maar als in een jaar het werkelijk rendement negatief is, krijg je dat negatieve deel niet terug. Dat kun je ook niet verrekenen met een ander jaar. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of dat correct is en of het de bedoeling is dat dit ook gaat gelden als de heffing op basis van werkelijk rendement gaat worden ingevoerd.
Voorzitter. Ik kom bij de autobelasting. Ik las zeer recent dat Rijkswaterstaat 200 diesels aanschaft. Het deed mij deugd dat de overheidsdienst die ons moet beschermen tegen hoog water en dat al 227 jaar doet en die verantwoordelijk is voor de infrastructuur van water en weg, gezien de besluitvorming op dit onderwerp kennelijk nog steeds bestuurd wordt door bèta's, hoewel ik een tijdje geleden al wel vernam dat iemand met de titel hoofdingenieur-directeur tegenwoordig helemaal geen ingenieur meer hoeft te zijn, maar ook een alfa of een gamma kan zijn of zelfs iemand zonder academische opleiding. Bijzonder vond ik de besluitvorming rondom de dieselauto's wel toen ik las dat dit demissionaire kabinet juist wil dat het bedrijfsleven op een onverantwoord snelle manier elektrisch gaat rijden. Anders kan ik de pseudo-eindheffing voor fossiele auto's niet duiden. Vanaf 2027 moeten de werkgevers namelijk een eindheffing van 12% over de cataloguswaarde betalen als ze de werknemers geen elektrische auto aanbieden.
Deze maatregel is echt bizar als je weet dat veel bedrijven nu al tegen de grenzen aanlopen wat betreft de uitbreiding van de netcapaciteit. Dit betreft overigens niet alleen een Nederlands probleem. De topman van E.ON, het Duitse moederbedrijf van Essent en Energiedirect, vindt dat Duitsland het tempo van de uitbreiding van de wind- en zonne-energie moet vertragen. Volgens hem heeft het elektriciteitssysteem van Duitsland in verschillende regio's zijn fysieke grenzen bereikt. Intussen geeft hij toe dat de kosten voor huishoudens stijgen, aangezien netbeheerders compensatie moeten betalen aan afschakelde wind- en zonneparken. Dat is een situatie die we ook in Nederland zien.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Richting de heer Van Strien zeg ik: ik hoor een pleidooi dat er in essentie op neerkomt dat we maar voor altijd benzineauto's moeten blijven rijden. Maar Europa moet toch niet een soort museum worden waar wij technieken gebruiken waar in de rest van de wereld op een gegeven moment om gelachen wordt? Elektrische auto's, dat is de toekomst. We moeten dat niet als een kip zonder kop in één dag willen regelen, maar als het elektriciteitsnet een probleem is, dan moeten we daar iets aan doen en niet tegenstribbelen bij een toekomst die onvermijdelijk op ons afkomt.
De heer Van Strien (PVV):
Ik heb in de Algemene Financiële Beschouwingen al aangegeven waar het probleem werkelijk zit. Het probleem zit werkelijk in het totaal ontbreken van een planning op dit gebied. Als je elektrisch wilt gaan rijden, dan moet je zorgen dat auto's overal kunnen laden. Ik heb diverse keren, al jaren, aangegeven dat het gebrek aan planning hier het knelpunt is. En als het gaat over wie er in de rest van de wereld zitten te lachen, dan zitten ze straks in Europa te lachen dat wij hier in 2035 geen brandstofauto's meer mogen verkopen, terwijl we onvoldoende infrastructuur hebben om die elektrische auto's te laten rijden. Dáár wordt dan om gelachen.
De voorzitter:
De heer Martens met een vervolgvraag.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Dan constateer ik dat we het voor een belangrijk deel met elkaar eens zijn: dat we alles op alles moeten zetten om dat net op orde te krijgen. Maar laten we ook niet doen alsof het allemaal één groot drama is met het laadnet. Nederland heeft volgens mij het beste laadnet van Europa. Ik heb het over het elektriciteitsnet; daarin moeten we investeren, zodat we een nog beter laadnet krijgen, zou ik zeggen.
De heer Van Strien (PVV):
Ik denk dat we het zeker niet zomaar eens zijn, met name omdat de omschakeling naar elektriciteit ook buitengewoon duur is geweest de afgelopen jaren, zodanig dat hierdoor de hele economie zeer zwaar geraakt wordt.
Mevrouw Moonen i (D66):
Het klopt wat de heer Martens zegt: Nederland heeft de aller-, allerbeste laaddichtheid van alle landen in Europa. Dat komt onder andere doordat slimme ingenieurs hier heel goed met elkaar over hebben nagedacht en een supergoed plan hebben gemaakt, en dat plan ook is uitgevoerd. We zijn koploper in Europa als het gaat om de beschikbaarheid van het kunnen opladen van je elektrische auto.
De voorzitter:
En hoe ziet de heer Van Strien dat?
De heer Van Strien (PVV):
Voorzitter, wij zijn inderdaad ... Dat was wederom geen vraag overigens, maar ik wil er toch wat over zeggen. Wij zijn inderdaad koploper met het aantal oplaadpunten, maar dat is niet voldoende. Dat is niet voldoende! Die auto's moeten ook naar het buitenland. Bovendien, als je kijkt naar wat wij aan energie opwekken, aan windenergie ... Die kost aan investeringen zodanige hoeveelheden geld dat we daardoor de hele economie gewoon te gronde richten en we dus ten opzichte van het buitenland te veel bezig zijn met alleen het ideaal "alles moet elektrisch", zonder daarbij voldoende te kijken naar wat economisch haalbaar is. Dat is het essentiële probleem.
Voorzitter, ik ga verder; ik had sowieso geen vraag. Ik gaf in de Algemene Financiële Beschouwingen al aan — ik zeg het nog een keer — dat fiscale maatregelen op energie al jaren geen rekening houden met de zeer beperkte snelheid en, niet te vergeten, de totaal uit de hand lopende kosten waarmee de infrastructuur aangepast kan worden. Bedrijventerreinen kunnen vaak niet worden uitgebreid tenzij een dorp als Moerdijk, waar ik toevallig mijn jeugd heb doorgebracht, van de kaart wordt geveegd. Vaak moet men jaren wachten op die netverzwaringen. Kortom, de problemen op het gebied van netcongestie zijn nog jaren enorm. Het gaat dan niet aan om die problemen op het bordje van het bedrijfsleven te leggen. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt.
Ten slotte, voorzitter, wil ik op dit onderwerp auto de aandacht vestigen op de versobering van de youngtimerregeling, die via een amendement in de Tweede Kamer op een bizarre manier in het Belastingplan terechtkwam. Ik neem aan dat de staatssecretaris bekend is met de paginagrote advertentie in Het Financieele Dagblad tegen deze onverwachte versobering. Het grootste probleem van ondernemers is de totale overvaltechniek. Mijn vraag is of de staatssecretaris hiervoor een oplossing wil toezeggen, hetzij in de vorm van een redelijke overgangsregeling, hetzij in de vorm van een latere datum van inwerkingtreding, hetzij in een combinatie daarvan. Zo niet, dan overwegen wij een motie op dit punt.
Zowel met de Wet differentiatie vliegbelasting als met het aangenomen amendement voor een apart tarief in de vliegbelasting voor privévliegtuigen gaat Nederland weer schromelijk uit de bocht. De differentiatie vliegbelasting betekent immers dat Nederland extra gaat heffen op in het buitenland gevlogen kilometers. Stel je voor dat je de autobelasting afhankelijk maakt van de afstand tot je vakantiebestemming: een reisje naar de Ardennen wordt dan minder belast dan een vakantie in Marokko. Niemand zou dat begrijpen, maar voor vliegen is dat kennelijk geen probleem. De praktijk zal natuurlijk zijn dat vooral Düsseldorf en Brussel het druk gaan krijgen. Het valt overigens mee dat de transferpassagiers nog niet onder de vliegbelasting vallen, want dat zou helemaal de bijl aan de wortel van de Nederlandse luchtvaartindustrie en daarmee aan de Nederlandse economie zijn. De verplaatsing naar buitenlandse luchthavens betekent natuurlijk wel dat de verwachte CO2-winst nul is. Dit heeft dus niets met klimaatbeleid van doen, maar alles met de afbouw van de Nederlandse economie.
Voorzitter, tot slot nog dit. De commissie voor Financiën heeft al enkele keren de Belastingdienst bezocht. Ik was steeds onder de indruk van de deskundigheid, betrokkenheid en inzet van de betreffende ambtenaren. Zij presteren het om alle wijzigingen door belastingplannen, amendementen en moties iedere keer weer op de geplande tijd door te voeren. Maar er zijn duidelijk grenzen aan wat zij daar aankunnen. Ik blijf daarom pleiten voor een sterke vereenvoudiging van het belastingsysteem. Daarmee is met dit beleidsarme belastingplan nog niet echt een begin gemaakt.
Dat was het. Ik wacht de antwoorden van de staatssecretaris graag af.
De voorzitter:
Dank u zeer, meneer Van Strien. Dan geef ik vervolgens graag het woord aan de heer Holterhues. Hij spreekt namens de fractie van de ChristenUnie maar ook namens de fractie van OPNL. Meneer Holterhues, u hebt het woord.