Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Incidentele suppletoire begroting inzake bestrijding van drones



Verslag van de vergadering van 9 december 2025 (2025/2026 nr. 11)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.19 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Tijdens de Algemene Europese Beschouwingen sprak ik over de toenemende druk op onze Europese waarden en op de democratische rechtsstaat, zowel intern als extern. Vorige week nog verhieven de Verenigde Staten het ondermijnen van nationale democratische rechtsstaten in Europa tot officieel beleid. Naast dit nieuwe Amerikaanse imperialisme, worden we al jaren geconfronteerd met het imperialisme van Poetin en zijn agressieoorlog tegen Oekraïne, die een directe bedreiging vormt voor de Europese veiligheid. Juist in deze tijden van geopolitieke onzekerheid en groeiende onveiligheid is het van groot belang dat wij zelf onverkort vasthouden aan de principes en de procedures van de democratische rechtsstaat en de parlementaire democratie. Juist nu.

Voorzitter. Precies die spelregels zijn door deze dubbeldemissionaire minister geschonden. De grondwettelijke beginselen van onze parlementaire democratie zijn niet gerespecteerd en mijn fractie neemt dat zeer serieus. Het gaat hier weliswaar over een incidentele suppletoire begroting van beperkte omvang, maar het gaat ons nadrukkelijk ook om het principe. Het gaat om het budgetrecht van het parlement en daarmee de positie van deze Kamer. Dit raakt alle fracties, los van het oordeel over nut en noodzaak van de aanschaf van het antidronematerieel waar de begroting betrekking op heeft. Het ging hier nota bene om een spoedbehandeling, maar die heeft de minister dus niet willen afwachten. De minister verzocht om een spoedbehandeling van de incidentele suppletoire begroting met afronding uiterlijk 9 december, vandaag dus, zodat de contractondertekening overmorgen, 11 december, uiterlijk zou kunnen plaatsvinden. Op 25 november stemde de commissie BDO met deze spoedprocedure in. Echter, drie dagen later ontving deze Kamer een brief waarin de minister mededeelde de parlementaire besluitvorming niet te hebben afgewacht en reeds tot aankoop van radars te zijn overgegaan.

Mijn fractie heeft daarvan met verbijstering kennisgenomen. Vervolgens hebben wij 21 vragen aan de minister gesteld, waarvan een aanzienlijk deel niet of onvolledig is beantwoord. Voor mijn fractie blijft de kernvraag hoe de minister zijn eigen handelen beoordeelt in relatie tot het parlementaire budgetrecht. In mijn beantwoording erkent de minister dat hij — ik citeer — uiteindelijk is afgeweken van de regulier geldende procedures. Maar op de vraag, door meerdere fracties gesteld, of hij daarmee het budgetrecht van het parlement heeft geschonden, luidt het antwoord slechts: "Zie beantwoording vraag 1."

Dat is dus geen antwoord. Daarom vraag ik de minister nogmaals helder en expliciet het volgende. Eén. Erkent de minister dat de door hem genoemde regulier geldende procedures rechtstreeks voortvloeien uit het grondwettelijk verankerde budgetrecht van het parlement zoals neergelegd in artikel 105 van de Grondwet en uitgewerkt in artikel 2.3 van de Comptabiliteitswet? Twee. Erkent de minister dat de afwijking van deze procedures zonder voorafgaande parlementaire autorisatie een schending van het budgetrecht oplevert? Drie. Indien de minister dit erkent, hoe kwalificeert hij deze schending en welke consequenties verbindt hij daaraan? Vier. Indien de minister dit niet erkent, kan hij dan juridisch gemotiveerd uiteenzetten hoe zijn handelen verenigbaar is met artikel 105 van de Grondwet en artikel 2.3 van de Comptabiliteitswet? Vijf. Handhaaft de minister zijn standpunt dat hij bevoegd was om vooruitlopend op parlementaire besluitvorming onomkeerbare financiële verplichtingen aan te gaan of erkent hij dat hij daar feitelijk niet toe bevoegd was? Zes. Heeft de minister voorafgaand aan dit besluit juridisch advies ingewonnen binnen of buiten zijn eigen ministerie over de verenigbaarheid van het voorgenomen handelen met het budgetrecht van het parlement en, zo ja, hoe luidde dit advies dan? Zeven. Kan de minister uitsluiten dat met deze handelswijze een precedent is geschapen waarbij ook in andere gevallen zonder parlementaire autorisatie van het begrotingsrecht kan worden afgeweken?

Voorzitter. De minister geeft als reden voor zijn van de geldende procedures afwijkende handelen de ongewenste droneactiviteiten in het weekend van 22 en 23 november bij de luchthaven Eindhoven Airport en Vliegbasis Volkel. Dat zou mogelijk de urgentie kunnen verklaren, maar vormt op zichzelf geen rechtsgrond. Het staatsrecht kent specifieke noodprocedures, maar deze vereisen eveneens politieke en juridische verantwoording. Voor het volgen van dergelijke procedures is hier geen sprake geweest. En in hoeverre was er daadwerkelijk sprake van nood? Vormde deze droneactiviteit een onmiddellijke bedreiging voor de nationale veiligheid? Weet de minister inmiddels meer over de toedracht en de daders of weten we daar nog steeds niets van, zoals bij de meeste drone-incidenten die in Europa hebben plaatsgevonden? Klopt het dat het hier, zoals de staatssecretaris in de media zei, ging om kleine drones die misschien gewoon bij de MediaMarkt te koop zijn? Kan de minister uitsluiten dat het hier ging om een stel onverantwoordelijke hobbyisten? Was dat mogelijk de aanleiding om het constitutioneel budgetrecht van deze Kamer passeren?

Voorzitter. Dan over de aankopen zelf, zowel de reeds op 27 november, in afwijking van de geldende procedures, gedane aankoop als de voorgenomen toekomstige aankopen. Uit de beantwoording van de minister blijkt dat het reeds getekende contract voor de IRIS-radars een waarde heeft binnen een bandbreedte van 50 tot 250 miljoen euro. Ik heb hierover de volgende vragen. Eén: klopt het dat met name het laatste bedrag hoger ligt dan het bedrag dat bij goedkeuring van deze suppletoire begroting door deze Kamer wordt vrijgemaakt? Twee: zo ja, wat is daarvoor de budgettaire en wettelijke grondslag? Drie: wordt hiermee feitelijk vooruitgelopen op latere parlementaire goedkeuring? Vier: waarom is deze bandbreedte, van een factor vijf, eigenlijk zo groot?

Voorzitter. Wij lezen in de beantwoording dat het voor de nog aan te schaffen Skyrangersystemen gaat om een bandbreedte van 1 tot 2,5 miljard. Ook dit bedrag overstijgt ruimschoots de voorliggende suppletoire begroting en roept dus dezelfde vragen op. Daarnaast rijst de vraag hoe deze investering zich verhoudt tot de aanvullende investeringen in de zogenaamde C-UAS-capaciteit ter hoogte van 1 à 2,5 miljard, die op 24 november zijn aangekondigd door de staatssecretaris. De Skyranger vormt daar slechts een onderdeel van. Ik heb daarover de volgende vragen. Eén: hoeveel van de 1 tot 2,5 miljard voor de Skyrangersystemen wordt uitgegeven in 2025 en hoeveel in 2026? Twee: is voor de uitgave in 2025 parlementaire goedkeuring via deze voorliggende suppletoire begroting vereist? Drie: indien de minister overmorgen overgaat tot contractondertekening voor de Skyrangersystemen, om welk bedrag gaat het dan precies en wat is daarvoor de wettelijke en budgettaire basis? Vier: hoe verhoudt de investering in de Skyrangersystemen zich tot de aangekondigde additionele investering in de C-UAS-capaciteit? Vijf: wat is het totale bedrag dat in 2025 en 2026 wordt uitgegeven aan de verwerving van C-UAS-middelen?

Voorzitter. Wanneer mijn fractie vraagt welke orders Defensie in 2025 heeft geplaatst of zal plaatsen met betrekking tot drones en de bestrijding daarvan luidt het antwoord dat hierover geen openbare uitspraken gedaan kunnen worden wegens commerciële en operationele veiligheidsredenen. Hoewel wij begrijpen dat niet alles openbaar kan zijn, bemoeilijkt dit de uitoefening van onze controlerende taak ernstig. Bovendien kunnen we niet beoordelen of deze beperking van het informatierecht uit hoofde van artikel 68 van de Grondwet gerechtvaardigd is. "Veiligheidsredenen" is een weinig concrete motivering, temeer daar het aankopen betreft die reeds zijn gedaan. Waarom wordt in sommige gevallen, zoals bij de Skyrangers en IRIS-radars, wel openheid gegeven over de leveranciers, terwijl dat in andere gevallen staatsgeheim zou zijn? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, bijna tot slot. De SP-fractie betreurt het buitengewoon dat de minister niet kan uitsluiten dat bij de investeringen in additionele C-UAS-capaciteit deels ook aankopen bij Israëlische defensiebedrijven zullen worden gedaan.

Voorzitter, helemaal tot slot. Mijn fractie begrijpt het nut van de radarcapaciteit, maar niet de wijze waarop de minister die heeft verworven, namelijk door het budgetrecht van deze Kamer te passeren. Bovendien blijven er voor ons fundamentele vragen bestaan over het onderliggende beleid. Mijn fractie vreest ervoor dat, op basis van onduidelijke feiten, een redelijke aankoop onderdeel dreigt te worden van een alsmaar uitdijende Defensiebegroting en een zorgwekkende uitholling van de parlementaire controle. Ik kijk daarom uit naar een duidelijke beantwoording van mijn vragen.

De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):

Ik ben het natuurlijk eens met de heer Van Apeldoorn dat het budgetrecht goed bewaakt moet worden, vanuit beide Kamers van het parlement, maar, zijn woordvoering gehoord hebbende, vraag ik mij af of hij nu niet te stellig is. Ik hoor het woord "verbijstering". Wij zijn ook kritisch en hebben hier ook een enkele vraag over gesteld. Uitleg is gewenst, maar de situatie kan wellicht een onrechtmatige uitgave rechtvaardigen. Ik vraag de heer Van Apeldoorn of voor hem de mogelijkheid openstaat dat de minister had moeten handelen gezien er voldoende reële dreiging daartoe is.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik wacht natuurlijk de beantwoording van de minister af. Ik stel alleen vast — dat heb ik net ook in mijn tekst gesteld — dat als er sprake was van een noodsituatie, er ook noodprocedures voorhanden waren geweest. Daar heeft de minister echter geen gebruik van gemaakt. Ik stel ook vast dat hij in een wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer zelf heeft gezegd, naar aanleiding van de incidenten in het weekend van 22 en 23 november, dus de drones die gezien zouden zijn boven vliegveld Volkel en vliegveld Eindhoven, dat er geen sprake was van een directe dreiging voor de nationale veiligheid. Dat heeft hij zelf gezegd. Hij heeft gezegd dat die drones ook niet meteen van alles waar kunnen nemen of spionageactiviteiten uit kunnen voeren. Het is natuurlijk zeer onwenselijk, maar er was geen sprake van een directe dreiging. Als dat wel het geval was geweest, had de Kamer dan bijeengeroepen, zou ik tegen de minister zeggen. Had dan een beroep gedaan op de Comptabiliteitswet. Er waren allerlei mogelijkheden. Dat is niet gebeurd. De minister heeft zelf gevraagd om een spoedbehandeling. Daar hebben wij als Kamer mee ingestemd. Vervolgens heeft hij alsnog zijn handtekening gezet. Daarmee is volgens mij gewoon het budgetrecht geschonden. Hoe ernstig je dat weegt, is aan iedere fractie hier. Maar wij nemen dat wel degelijk hoog op.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van de Sanden namens de Fractie-Van de Sanden.